maandag 15 december 2014

Naïviteit



Een jager stond in de sloot klaar om voortgedreven dieren af te knallen. Het zag er potsierlijk uit. De euro voor de pont bij Bronckhorst kon ik kort daarvoor met mijn verregende vingers niet eens zelf uit mijn linkerhand pakken. Dat deed de pontjesbaas. Had die ook nog wat te doen op die natte vrijdag dat die malle fietser van Arnhem naar Enschede reed. Zelfs voor foto's was het te nat; ik maakte er maar een. De fietspaden waren hier-en-daar beken geworden. Vijf minuten later dan afgesproken kwam ik bij mijn schoonvader aan, niet gek. En koud was het ook niet geweest.

In de trein las ik een gedegen artikel over Cuba en de verhouding tussen de Amerikaanse dollar en de Cubaanse peso sinds het wegvallen van de Sovjet steun. De kloof tussen beide munten zorgde voor een aanzienlijk verschil in rijkdom tussen mensen die over de dollar en hen die over de peso beschikten. Zo werd het volgen van hebzucht meer beloond dan zedelijk en redelijk gedrag. Het artikel beschrijft hoe de overheid dit grotendeels weer onder controle kreeg, zonder te vervallen in het toepassen van IMF-recepten. De overheidsuitgaven krompen niet, maar namen zelfs toe. De effecten voor de nationale economie en de Cubaan zijn zeker niet slechter dan in vergelijkbare Aziatische, Midden en Oost-Europese landen. Lekker positief artikel.

Op zaterdag zat ik opeens een inleiding van mijn schoonvader over de oorsprong van het Humanistisch Verbond  uit te typen op mijn idioot grote elektrische IBM-typemachine uit de jaren tachtig. In de periode dat ik overstapte op de computer gaf ik hem aan mijn inmiddels overleden schoonmoeder. Wat een andere vaardigheid is typen dan tekstverwerken. Fouten zijn permanent, want typex was niet meer in huis. Ook geen A4-papier, dus gebruikte ik vellen uit een fotoboek. De machine werkte nog geweldig en op het dikke papier zag de tekst er luxe uit. De volgende dag zou hij uit zijn hoofd een gezellig verhaal vertellen. Dat op papier was ook fantastisch maar ook preciezer. Dit was levendiger.

Jammer dat A. (Bram) Storm, de vader van een gestorven vriendin van me er zo mager af kwam. Hij werd slechts - niet bij naam - genoemd als drukker van een dienstweigerdocument uit mei 1925. Terwijl hij tot in de jaren zeventig het blad van het Verbond drukte en nog veel meer, waar op het internet weinig over te vinden is.

In de trein terug las ik de woorden van winkelier Gedali uit het gelijknamige verhaal van Isaak Babel uit de bundel De Rode ruiterij: “(…) ik wil een Internationale van goede mensen, ik wil dat elke ziel meetelt en een eerste klas rantsoen krijgt.” Gedali ziet dat alle partijen moorden in de Russische revolutie. Hij vraagt zich af wie dan de goede mensen zijn, want goede mensen moorden niet, “waar is de zoete revolutie …?” Babel's commentaar is ironisch: “Gedali, de oprichter van een onbereikbare Internationale, is naar de synagoge om te bidden.”

Neem me mijn naïviteit niet kwalijk, maar ik geef de vragende Gedali alsnog gelijk.


Geen opmerkingen: