zondag 25 mei 2014

knetterhard




Op een pontje 6 km verder. De vorige miste ik op een haar. Mijn poten doen pijn. Waarom vragen mensen altijd meer dan ik aan kan. De gedachte zal wel zijn: hij doet dit of dat, dan kan hij zus-of-zo ook wel. Alsof ik zelf niet kan bepalen wat goed voor me is en hoeveel ik kan of wil. Als de vraag is voor iets dat ik belangrijk vind of van iemand die ik waardeer, dan zeg ik maar moeilijk nee. Dat kwam deze week twee keer voor. Stomkop.

De sleper Saturnus vaart knetterhard achteruit voorbij. Aan de overkant ga ik volle kracht naar 't Noorden.

Bij Petten kreeg ik telefoon, stopte, en zag een icarusblauwtje landen. Aan de dijk bij de Marine-officiersclub duikt een zeehond kopje onder en staan een paar paardenbloemen op het verder kale talud. Je een zou een half uur moeten bekijken hoe mooi ze zijn: alleen naar die bloemen of 39.317 andere planten, golven, kiezels of dieren.




zaterdag 24 mei 2014

'Roman 11-149': Verloren tango



De hak van de schoen steekt stevig in het vochtige zand. Het is alsof hij daar met opzet zo is neergezet. Aan het strand liggen doorgaans zware handschoenen van vissers en offshorewerkers. Met enig geluk vind je een schoen met stalen neuzen en besmeurd met verfspatten. Voor hoog gehakte schoenen bedoeld voor jive en fandango moet je er niet zijn.

Mijn gedachten dwalen naar zee en de zeelieden. Het is het mijmeren van een zeeman aan de kustlijn. De vrouw die komt aanhinken is, om het oneerbiedig te zeggen, maar wel duidelijk, ronduit een stuk! Ze zegt: “Wilt u mijn Prins zijn dan ben ik uw Assepoester?”

Ik kijk haar verbaast aan en beslis in een ogenblik – en weet niet waarom - dat ik mijn eigen huishouden blijf doen. Als ik door het rulle zand, het strand verlaat, weet ik, dat ik een mooie tango heb laten staan.

Martin Broek
Uitgezonden 24 mei 2014 (57:14), Radio1, de Taalstaat

woensdag 21 mei 2014

waterranonkel





Het is alsof ik aan het lassen ben. Het ruikt naar de slakken van metaal. Ik fiets weg van tegenvallen en malheur. Via een lekke band naar het strand. Waden naar de volgende bank gaat niet. Ik zwem.

Terug naar huis tel ik de losse munten in mijn zak. Portemonnee vergeten. Niet goed opgelet bij het kiezen van een maal. Bij de kassa 50 ct te weinig. Het wordt me geschonken door iemand in de rij.




zaterdag 17 mei 2014

Schipper




Mag ik overvaren
In november 2007 ging ik fietsen. Het moest van de fysiotherapeut, waar ik kwam na een operatie aan mijn meniscus. De man keek afkeurend naar mijn nauwelijks ontwikkelde beenspieren. Het begon met een tocht naar Spaarndam. Ik dronk er een warme chocolademelk om weer terug te kunnen. Heen en weer was het stukje zo'n 30 km.

Afgelopen week fietste ik er weer langs en bedacht me dat ik nog nooit vanuit huis naar Limburg was gefietst (de overige provincies heb ik wel gehad). Op vrijdag 16 mei was het mooi weer met weinig wind; een dag voor een mooie tocht: langs de heuvelrug; over de Nederrijn (bij Rhenen), Waal (Druten) en Maas (Batenburg en Bergen) over en met de trein vanuit Venray, na bijna 200 km, terug naar Amsterdam.



maandag 5 mei 2014

Stilte






4 mei

Het is bijna 20.00 uur als ik in Arhem op de trein stap. Via de intercom wordt iets onverstaanbaars omgeroepen “... dodenherdenking ...”. Waarover wil ik denken: mijn grootvader die in april 1944 sneuvelde; aan de doden in de zovele oorlogen daarna; of aan de strijd tegen het facisme met zijn nationalisme en rascistische, antisemitische en anti-linkse moordpartijen?

Na de stilte hoor ik ergens heel zacht het Wilhelmus. Dat brengt me weer terug: “de vaderland getrouwe blijf ik tot in dood.” We herdenken de bevrijding en strijd van het Nederlandse Koninkrijk en niet de internationale oorlogen waar geen Nederlanders vielen. Ook niet de internationale strijd tegen het facisme, maar die van het Nederlandse leger en dito verzet.

De trein gaat rijden en naast me scheldt een jongen door zijn mobieltje zijn moeder uit. Even was het stil.