Posts tonen met het label wad. Alle posts tonen
Posts tonen met het label wad. Alle posts tonen

zaterdag 17 augustus 2013

Zinnelijk




Wad


Dit voel je door je hele lijf. Er is water, de wind, geluiden van vogels, het zilt in de lucht, de geur van verrotting, vis en schapenpoep op de dijk. Het water komt. Het water gaat en het wad valt weer droog; opnieuw geboren. Het maakt me klein.
Zou ik een ziel hebben dan was hij geraakt. Zinnelijk genot is het. Een sensatie die je ook kan hebben bij bijvoorbeeld muziek.

Je kan de foto's aanklikken voor een grotere versie. Bovendien krijg je soms informatie als je er met de muis op gaat staan.


vrijdag 15 maart 2013

Mint Wit




& Grijs

Soms maak je wel eens een barre tocht. Een enkele keer is een tocht Bar en Boos. Zo'n dag was het vandaag. Vooral doordat ik – een stukje lopend! – uitgleed over het basalt van de waddendijk en mijn rug met een klap op het zwarte steen sloeg.

Net uit 't Twiske zag ik het al, een zware grijze lucht. Net voor Oosthuizen viel de eerste sneeuw. Het zou de komende vier uur niet meer ophouden. In Den Oever at ik bij de vissershaven een schol. Even zat ik droog.

Bar en Boos hoeft niet lelijk te zijn. Het mintgroen van de boederijen straalde door sneeuw en langs grijze lucht. De traditionele Westfriese kleuren zijn op het randje van smaak en wansmaak. Juist daarom kan ik er steeds opnieuw van genieten.

West-Friesland was een uur voor mijn scholletje. Het echte grijs kwam erna. Het aller aller mooiste grijs dat ik ken. Het grijs van de drooggevallen Wadenzee. Op die gladde vlakte bewogen plevieren, ganzen, bergeenden en kluten. Die vogels en vooral de laatste brengen kleur in het overweldigende grijs.



Je kan de foto's aanklikken voor een grotere versie.










zaterdag 24 september 2011

Een dag met het wad








Huid

De zee is alleen voor mij. Hij ligt stil naast de zwarte geasfalteerde dijk. Alleen meeuwen, bergeenden, een enkele strandloper en scholekster maken geluid. De zon staat al de hele dag aan de hemel en de wind waait zacht in mijn rug. Ik trap. Met plezier fiets ik en drink de dikke zoete schoonheid om me heen. Mijn huid roept dat ze gestreeld wil worden. Ik trap door.




zaterdag 3 september 2011

Dwaalplannen






















“Maak geen plannen en volg zeker niet klakkeloos die van anderen; de geschiedenis overvalt je toch wel, óf niet,” dat lijkt het motto van De Beren Los, het eerste boek van John Irving en de laatste roman die ik las. Mogelijk is dat boek de reden dat ik nu al twee keer op de bonnefooi op mijn fiets ben gestapt. Al paste dit soort gedrag ook al bij me voordat ik het boek las.

Vorige week vrijdag wist ik wel waar ik naartoe wilde gaan. Gisteren was dat pas na een kilometer of zeven. Ik zat toen al op de verkeerde route, maar dacht met behulp van de zon wel weer goed uit te komen. Maar tussen een mooi idee liggen sloten en plassen en andere bezwaren. Zeker als je de Purmer en Wormer moet passeren kan je niet op goed geluk rijden. Ringvaarten zonder bruggen dwingen je te kiezen tussen links en rechts, terwijl je volgens de zon bijvoorbeeld schuinrechts moet. En alsof dat nog niet genoeg is zijn er de sloten die je ook binnen de polders de 'pas' afsnijden. Een kaart met daarop water, pontjes en bruggen is dan een betere gids dan de zon.

Ook in het boek van Irving bleek het niet maken van plannen een moeilijke, om niet te zeggen onmogelijke, opgave. Het plannen zit in onze aard. Het is misschien minder romantisch dan het bandeloos volgen van de schoonheid van de zon, maar leidt wel ergens naartoe; niet altijd kan 'onderweg' de bestemming zijn. De zon bracht me wel op de mooiste plaatsen. Plekken die ik gemist zou hebben met een bekende route. Dwalen met een grof plan bevalt me wel, maar toen ik uiteindelijk weer op een bekende route kwam had ik zoveel tijd verloren dat het plan dat ik na zeven kilometer maakte in de soep was gelopen. Die bestemming was niet meer te halen.

Wat me vervolgens bezielde om impulsief via Enkhuizen naar het Noorden te rijden weet ik niet precies. Het stadje had wel een rol gespeeld in mijn zoektocht naar een bestemming. Nu reed ik een flink eind om, een blik op de kaart maakt meteen duidelijk dat dit bijna onvermijdelijk is als je via het VOC-bolwerk rijdt. Ook dit deel van de tocht bracht me wel op plaatsen waar ik nog niet eerder geweest was.

Ook bij fietsenmaker Bijl, waar ik vroeg of hij mijn vastgedraaide trapper wilde losdraaien als ik bij hem nieuwe kocht. Eerst kreeg ik te horen dat het nauwelijks mogelijk is trappers los te krijgen en vervolgens het advies hem eerst een nacht in de olie te zetten. Toen ik na deze opmerking wegging was hij erg verbaasd. Een fietsenmaker is geen diplomaat, maar dit was wel een grote knurft. Een stukje verderop in Onderdijk kreeg ik bij fietsenmakerij en -verhuur Lakkie een extra lange sleutel vijftien en draaide met veel moeite en kracht mijn kapotte rechter trapper eraf en zette er een nieuwe op. De linker - je koopt een paar - gaf ik aan de fietsenmaker.

Voor Harlingen zag ik de zon mooi ondergaan over het water. Op het wad liepen meer lepelaars dan ik ooit bij elkaar zag. Het was zo mooi en onbegrijpbaar groots dat het me ontroerde. Voldaan ging ik na mijn dwaaltocht met de trein naar huis.

woensdag 22 juni 2011

Fotofietsblog


overweldigend / het is de grote schoonheid / die mij eenzaam maakt
Een paar jaar eerder dacht ik aan de overkant en rechts van de foto juist:
een blik op het wad / nergens word ik kleiner van / deel van een geheel


Bakker Raat – sinds 1846 – in Hoorn is gevestigd in een historisch pand. Brood en banket staat er op de ruit. Voor het banket ging ik naar binnen. De keus was beperkt. Het werd een gevulde koek; lekker, maar niet speciaal. De echte bakker Raat zit dan ook in Medemblik.


Medemblik daar reed ik ook door. Bakkerij Raat viel me niet op, wel kasteel Radboud. Dat is een burcht uit de 13e eeuw om de Westfriezen in bedwang te houden. Ik wist niet dat het kasteel bestond. Goed om af en toe eens anders te rijden. Dan zie je meer.


Dat deed ik ook in Zurich. Normaal draai ik er gelijk de buitendijk op. Nu zocht ik een fietsenmaker. Bandenplakspullen, altijd heb ik ze bij me maar nu net niet. “Ga ma maar naar het hotel,” zegt de vrouw waaraan ik vraag of ze een fietsenmaker weet. “Daar hebben ze dat wel,” voegt ze er aan toe. En inderdaad in Hotel De Steenen Man neem ik een biertje en krijg, heel vriendelijk, een doosje vol bandenlichters, plakkers, lijm en een pomp. De band was echter niet meer te maken. Op een platte band ga ik over de buitendijk naar Harlingen om de trein naar huis te nemen. Vanaf die dijk zie ik nog wel zeven lepelaars. Dat is mooi meegenomen.

donderdag 31 maart 2011

't Wad en de dijk

De eerste lepelaar van dit jaar zie ik in een sloot niet ver van Anna Pauwlona. Later op de dag zal ik er bij de Waddendijk nog een zien. Hij zwaait met zijn snavel.

De wijdsheid van het landschap in Noord-Holland laat me voelen dat ik wil werken. Lekker makkelijk gedacht; ik zit in het zadel en heb nog een flink stuk voor de wielen. Omkeren doe ik niet. De zon schijnt.

Langzaam aan krijg ik wat meer inzicht in de grote lijnen van mijn leven. Dat is prettig want als een los element rondzweven is onplezierig. De stilte en ruimte geven de rust die ik nodig heb om een stap verder in mijn denken te zetten. Er blijft voorlopig nog genoeg om op te ruimen.

Noordoostelijk van het Amstelmeer gaat het landschap glooien. Je rijdt na De Haukes een andere wereld in. Een wereld die al bestond voor de drooglegging van de Wieringermeer. Opeens ben je van betrekkelijk nieuw in oud landschap; op een 150.000 jaar oude stuwwal. Er is De Hoelm, waar een begraven vikingschat is gevonden. Er zijn oude boerderijen en dijken. Het dorp Hyppolytushoef wordt al genoemd in de 14e eeuw. Hier ben ik nog nooit geweest. Ik blijk een route uitgezet te hebben die grotendeels overeenkomt met de LF-10a.

De bomen zijn nog kaal. Dat vind ik niet erg; uitgekeken ben ik nog niet op de kale takken. Vooral als ze afsteken tegen een hel blauwe hemel kan ik er van genieten. Het is fijn dat de lente er aan komt, maar ik smacht er niet naar, zoals vorige jaren.

Als ik zo'n twintig kilometer over de afsluitdijk heb gefietst ga ik over de dijk om naar de Waddenzee te kijken. De auto's en dode vogels worden me even teveel. Bovendien moet ik eten en drinken. De tocht ging minder snel dan ik gepland had. De stop komt daarom niet op het stuk tussen Zürich en Harlingen, langs de buitendijk. Als ik daar later aankom probeer ik te zien of het eb of vloed is. Ik hoop op eb want dat maakt van de Waddenzee een echte Waddenzee. En ik krijg mijn zin. Niet dat ik anders niet had genoten.

Voor mijn gevoel ga ik kris-kras door Harlingen. Opeens ben ik dan weer bij de dijk en ga langs een gasbehandelingsstation. Nog uren zal ik langs de dijk fietsen, vooral aan zeezijde, maar bij stilte gebieden aan de landzijde. Op een stuk buitendijkse gronden zitten duizenden canadese ganzen. Enorme vluchten verplaatsen zich langs de waterrand naar een ander stuk grond. Als grote wolken komen ze langs vliegen met hun prachtige zwart-witte vlucht. Het juiste woord: magnifiek of indrukwekkend? Ik kan niet kiezen en houd het op beide.

Alleen de laatste dertig kilometer vanaf Wierum - met zijn mooie kerkje - naar Buitenpost fiets ik landinwaarts. Ook dan is de dijk als groene streep nog lang in de verte te zien. De zon gaat met flarden wolken ervoor onder vlak voor ik bij het station ben. Nog voor het donker kom ik aan.

foto's gemaakt op 29 maart 2011