Over het bezoek aan een leerzame, mooie
en grappige bewerking van een Griekse tragedie.
(21 februari 2010)Fotobijschrift: Orestes, Pylades and Elektra bij het graf van Agamemnon, vaas ca. 330 v. Chr. (bron)
"Elektra" is een tragedie van de Griekse tragediedichter Sophokles. Het stuk werd geschreven tussen 435 en 410 v.Chr. Dat lees ik op wikipedia. Elders lees ik: "Elektra" is een tragedie van de Griekse tragediedichter Euripides. Het werk werd rond 420 v.Chr. geschreven.
Ik heb geen klassieke opleiding en zou er uit mezelf niet opgekomen zijn na de eerste pagina ook de volgende te zoeken. Dat doe ik door het toneelstuk dat ik net bezocht.
“Gaat u wel vaker naar tragedies?” vraagt de persoon die ons in De Engelenbak naar onze stoeltjes dirigeert.
De vrouw die voor me zit antwoord kort en verbaast: “Ja.”
“U kent het verhaal van Elektra dan zeker ook wel?”
Weer datzelfde “Ja.”
Ik ben blij dat ik daar niet zit. Op dergelijke vragen “nee” antwoorden is niet prettig.
“Schuift u allen een beetje naar het midden!” roept de vrouw nu.
Even later zal de uitvoering van Elektra ad fundum door Theatergroep De Zucht beginnen. “Tot ... wat?” vragen ik en de persoon met wie ik ben aan elkaar. Tijdens de uitvoering blijkt dat ad fundum tot op de bodem betekent.
De vrouw vraagt nog iemand iets over de tragedie. Daarna stelt ze hard vast, zodat iedereen het kan verstaan, dat Elektra eigenlijk een simpel verhaal is; het is een verhaal over een vrouw (Elektra) die wacht op haar broer (Orestes) om haar moeder (Klytaimnestra) en minnaar (Aigisthos) te vermoorden, omdat die samen haar vader (Agamemnon) hebben vermoord. Er dwarrelen nog wat mensen en moorden omheen.
Zo we weten waar het over gaat en dat zij die zo eigenwijs onze plaatsen aanwees een rol speelt in het stuk. Een belangrijke rol zelfs. De vrouw met het opvallende decolleté is theaterrecensente met veel ambities en een grote geldingsdrang. Omdat de avond ervoor gebleken was dat het publiek lang niet alles snapte van de tragedie is besloten een avond met een nabeschouwing te doen. Onder haar leiding en met de spelers.
De eerste vier die opdraven zijn de bijrollen: Chrysothemis (eveneens dochter van Agamemom), Paidagogos (hier een Russische die het kindermeisje van Orestes speelt), Pylades (de boezemvriend van Orestes) en het Koor van Myceense vrouwen. Door hun ijver en inzet gaan zij een hoofdrol spelen in Elektra Ad Fundum.
Niet de sterren die later komen, Elektra, Orestes, Klytaimnestra en Aigisthos, zijn in deze bewerking de belangrijkste spelers. Allereerst omdat de bijrollen zelf hun belangrijke rol benadrukken, maar ook omdat Elektra hier een van zichzelf overtuigde diva met sterallures is. Het kindermeisje heeft de grootste rol en stijgt door het prachtige acteren, het bijtende venijn en de diepte van gevoelens, tot de echte ster van het stuk.
In het derde deel worden de bij elkaar passende personen samengevoegd tot één persoon en spelen in het kort de tragedie. Ze stellen daarbij een aantal kwesties, zoals moedermoord aan de orde. De drie personen zijn gegroepeerd rond Elekctra, Orestes en Klytaimnestra. De drie spreken en murmelen als uit een mond.
Voor mij was het een prachtige voorstelling. Snel ben ik door de Griekse mythologie gevoerd. Dat de kinderen van Agamemnon nazaten zijn van Tantalus en net als hij lijden onder de woede en pesterijen van de goden wordt me bijgebracht. Ik hoor over verschillende visies op de rol van de tragedie en het theater in het algemeen. Een stuk over eerwraak, maar ook over liefde en over de positie van de vrouw en de verschillende rollen van mannen. Ik heb kunnen lachen. Herkenbare mensen gezien. Mooie zinnen gehoord. En ik ga dit stuk lezen als we het uitgeleende boek Griekse Mythen van Imme Dros weer terug in huis hebben. Ik weet nu ook dat er verschillende versies van bestaan.
Wie zich kan verheugen en niet onder tegenslag lijdt is een gelukkig mens
(21 februari 2010)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten