Opeens stond ik bijna te huilen midden op straat. Ik was schoenen gaan kopen. De winkel waar ik het vorige prettige paar kocht, had niets in mijn maat. Bij de volgende vond ik wel wat. Half hoog, goede breedte en mijn steunzolen pasten ook. Het was een winkel teveel. Ik kwam buiten en voelde mijn voeten, mijn benen, mijn handen, grote vermoeidheid en de tranen welden op.
Oppervlakkig gezien weet ik wel waarom. “Is dit mijn leven? Het leven van een man van 47 die niet eens een boodschap extra kan doen? Moet ik zo nog dertig jaar voort?” Het was me even teveel en die tranen maakte dat duidelijk en zichtbaar. O ja en ik had in de ochtend drie uur gewerkt. Dat wil zeggen achter mijn beeldscherm de minder leuke toepassingen van chemische verbindingen zitten zoeken. Lekker veel, dat en een paar boodschappen. Nee dus. Maar wel teveel.
Misschien is huilen juist wel een alarmering dat het teveel is. Eigenlijk huilde ik zelden. Ik huilde om de dood van van mijn oom en draaide als troost alle zes kanten van Decade, een driedubbelalbum van Neil Young. Ik was zestien. Ik huilde bijna toen ik bij Rosyth eenzaam lopend de Firth of the Forth overstak. Mijn leven moest anders en mij toekomst lag op land, in Amsterdam, en niet op een oorlogsschip. Ik voelde me rot en was 23. Tranen met tuiten toen een vrouw kwam en weer ging, zonder dat ik het snapte. Om een ander waarmee het niet lukte: “Je bent mijn beste vriend.” Om een tijdelijke scheiding.
Maar ook tranen met tuiten na het zien van een film over het verzet tegen de kolonisator in Zimbabwe. Ik huilde bij de dood van mijn poes Hollie, van mijn vader en de moeder van mijn vriendin. Als blijkt dat ik het op mijn werk toch nooit goed kan doen, komen van kwaadheid en verdriet de waterlanders. Laatst huilde ik bijna om de schoonheid van muziek en tijdens het boodschappen doen, maar daar begon ik al mee. Dit is een flinke greep uit een tas met huilmomenten.
Alles bij elkaar huilde ik sinds mijn zestiende nog geen dertig keer. Minder dan een keer per jaar. Maar al die momenten staan nog. Ze gaan nooit meer weg en ze komen steeds vaker.
In het Psychologie Magazine, dat ik erbij pak om te zien wat zij schrijven over huilen, lees ik dat je kan huilen uit spijt om wat je gedaan hebt en dat het een krachtig signaal is dat een baby nodig heeft om ouders op hun plichten te wijzen. Je kan ook huilen uit vreugde, woede, angst, teleurstelling, ontroering en ook als volwassene nog om je zin te krijgen. In het tijdschrift ook een lijstje met aanleidingen: 95% huilt om het verlies van een dierbare, 76% huilt om het verdriet van iemand anders, 64% om een zielige film, 18% om wereldproblematiek.
Misschien kan je je wel zo onmachtig gaan voelen dat er veel meer redenen zijn om te huilen. Misschien zou ik vroeger gedacht hebben pijn, rotgevoel ik zal je krijgen er tegenaan. Dat heb ik jaar na jaar gedaan, maar het lukt niet meer. De tranen komen sneller. Ook tranen in andere situaties blijkbaar. Ik ben vaak moe en sneller overmand. Tranen bij mooie muziek onderstrepen de emotionele kracht ervan, maar vroeger zou ik ze niet gehad hebben. De tranen bij onmacht doen weinig meer dan aangeven dat het ernst is. Je moet iets met dat gevoel anders gaat het je overweldigen. Tranen zijn een zichtbaar en krachtig signaal.
* Volkskrantblog 24 februari 2010. Met enige twijfel publiceer ik dit artikel hier. Het is erg persoonlijk en ik overwoog het voor mezelf te bewaren. Het opschrijven en weer overlezen heeft veel voor me betekend. Als de pijn me weer te veel wordt dan denk ik vaak aan dit artikel terug. Het heeft me iets sterker gemaakt. Misschien een reden om over vergelijkbare onderwerpen die me soms teveel worden te schrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten