Het volgende hekgesprek plaatste ik op zondag 14 december 2008 op het Volkskrantblog. Het was onderdeel van een serie die ik schreef over hekken. Ik moest er een paar dagen geleden aan denken toen ik me afvroeg: wie ben je eigenlijk; en waarom weet je dat niet? In dat hekgesprek doe ik mijn best mijzelf te vinden. Misschien moet ik dat nog eens doen. En vooral moet ik uitzoeken waarom mijn identiteit verdwenen lijkt en ik verloren en zonder vertrouwen door het leven ga. Deze week had ik een gesprek waarin persoonlijke geschiedenissen werden verteld. Gewoon in 't wild en niet als onderdeel van een therapie ofzo. Altijd boeiend om te horen. Mijn geschiedenis strandde ergens in de afgelopen jaren merkte ik. Ik zal een hekje uitzoeken om de boel weer leven in te blazen.
Hekgesprek
“Wie bent u?”
“Dat gaat u niets aan.”
“Nou, nou, niet zo onaardig.”
“Vraag dan niet naar de bekende weg, mijn naam staat op het bordje.”
"Bent u alleen uw naam?”
“Ach man wat je wilt u eigenlijk verkopen, is het niet tijdens het eten door de telefoon, dan is het wel iemand aan het hek.”
“Het is gewoon een vraag?”
“Ik heb geen zin om op elke vraag te antwoorden.”
“Maar zo moeilijk is het toch niet; wie bent u?”
“Normaal zou ik zeggen, ik gooi de hoorn op de haak, maar u staat hier voor de deur en niet met zo’n koptelefoonmicrofoonset ergens verwarmd in een zaal met nog veertig anderen, en, nou ja, goed, eh ……”
“Ja wat wilde u zeggen?”
“Ik ben Martin Broek, zeg maar Martin, 46 jaar, en als jongen opgeleid tot boer, kok en kelner.”
“Was dat het?”
“OK ik ben de zoon van Jan Broek, en die was weer de zoon van Mari Broek, daarom werd ik Marinus Jan gedoopt. Beetje wrang, want de man die mijn opa geworden zou zijn, werd door een Duitse marineboot van het leven beroofd.
“Dat is allemaal wel lang geleden, Martin, dat is geschiedenis.”
“Wat komt u in godsnaam verkopen?”
“Ik ben gewoon geïnteresseerd, ik wil weten wie u bent.”
“Maar waarom ik, ik ben hier gewoon op bezoek.”
“U woont hier niet? Ik dacht al er staat een andere naam op het bordje.”
“Nee ik woon hier niet. Valt het tegen? Ik woon hier even in de caravan in de tuin. Normaal woon ik gewoon in de 19e eeuwse gordel van Amsterdam. 10 kilometer van hier in een buurt die gerenoveerd wordt. Op de trap met acht huizen wonen mensen uit zes verschillende landen. De een zie je meer dan de ander, maar we hebben geen problemen met elkaar. Ik wilde niet anders. Ik heb de balen van al die lui die over integratie praten en vertrekken naar een Vinex-locatie ergens aan de rand van de Randstad of in het centrum van de stad. Bovendien hebben ze dan nog een huisje in Frankrijk of elders in Nederland om uit te wijken als het ze teveel wordt. ”
“Principieel mannetje, een drammer?”
“Ach hou op man. Nee meestal hoor ik juist dat dat niet zo is. Ik kan juist ruimte geven. En wat heeft het voor zin om te drammen. Ik zou niet weten welke basis daarvoor is. Je hebt twee linkse partijen, maar de ene heeft zich bekeerd tot het liberalisme en het milieu, en schud de oude veren van zich af. Offerde daar zelfs een Kamerlid aan op. De andere partij trok bij de laatste verkiezingen een op de zes stemmers, opmerkelijk veel. Maar zou van mij wel iets meer naar links mogen trekken.”
“GroenLinks en de SP?”
“Ja, maar nog even over dat drammen. Als het dan toch moet. Ik zou over drie dingen willen drammen als het zin had, dan: 1 is de auto. Nog steeds een van de belachelijkste vindingen van de twintigste eeuw, iedereen een auto. Er vallen per jaar alleen al in Nederland – een van de veiligste landen ter wereld – 700 verkeersslachtoffers. Ik geloof dat er in de vorige eeuw wereldwijd 30 miljoen verkeersdoden zijn gevallen. Vraag me niet hoe ik het weet. Dat heb ik eens gelezen. Het blik vult de straten. Fijnstof, alle mensen gaan er in Nederland ruim een jaar eerder aan dood, daar waar ik woon nog sneller. Ieder jaar gaan dus 140 duizend mensen een jaar eerder dood. Ik hoop dat mijn gecijfer klopt, of ik hoop het eigenlijk juist niet. Ik heb soms het idee dat mensen denken dat ze met een auto onder hun kont geboren zijn. (Opmerking: Dit cijfer is vervangen door het gegeven dat ieder jaar 2.000 mensen eerder overlijden door fijnstof.)
2 is het integratievraagstuk”
“Moet dat nou?”
OK slaan we dat over, maar lees wel even de berichtgeving over de promotie van Jan Dirk de Jong, a.s. dinsdag in Groningen. Ik kan er wel wat mee, met wat die snuiter zegt.”
“3 dan. Meer inspraak van de bevolking in processen die hen aangaan. Beter luisteren, meer met de mensen doen, grotere participatie, maar ook meer invloed. Volgens mij zou dat ons allemaal ten goede kunnen komen. O ja, ik heb ook een broertje dood aan dat gekanker op de politiek. Teveel ambtenaren, maar te weinig controle op God mag weten wat al niet. Te weinig volksvertegenwoordigers in de Kamer en te weinig parlementsleden op straat. Teveel aandacht voor details en te weinig aandacht voor hondenpoep en hoofddoekjes. Te narcistisch of te geil op de pers, maar ook te onzichtbaar. ‘Hou je niet in’, zou ik zeggen, maar lach af en toe ook om de onmogelijke verwachtingen die je hebt.”
“Ja lach jij eigenlijk wel eens, Martin?
“O ja vergeten, 4 nog. Dat fucking leger moet terug uit Afghanistan. Er kan gelijk flink het mes in. ‘Veiligheid daar is goed voor onze veiligheid hier.’ Hale je de koekoek, veiligheid hier is gediend met investeringen in de veiligheid hier: wijkagenten, buurthuizen, activiteiten, werkgelegenheidprojecten, goede scholen, voldoende en goed taalonderwijs, buurtwinkeltjes, buurtinloopcentra, buurtinloopcentra, sociale raadslieden etc. Er kunnen wel een miljard of wat van de acht die het leger ieder jaar krijgt af. Ach ik houd op, het wordt drammen. En dan wel 15 miljard uittrekken voor de aanschaf en het gebruik van een bommenwerper. Leve de Regering Hoezee!!!! Hoezee!!!! En dan ben ik godbetert nog vergeten de ongelijk verdeelde rijkdom en macht aan te roeren. Dat is 5.
“Lach jij wel eens?
“Huh?”
“Of je wel eens schatert.”
“O ik schreef vorige week in een sinterklaas gedicht:
Het is een ode aan je bestaan
Het is niet de traan
Maar het is de lach
Die er in voorzag
Dat het leven te leven is
Er is teveel op deze kloot mis
Om niet te schateren als het kan”
"Mooi, maar lach je zelf wel eens?”
“Kom binnen voor een kop koffie man. Ik laat je niet langer aan het hek staan.”
Binnen ging het gesprek verder - eigenlijk begon het pas -, tot vroeg in de morgen van de volgende dag. Er werd geschaterd. Over mijn twee en zijn kinderen is gesproken. Over liefde en over verdriet. Over ruzie en plezier. Ziekte en sport. Over samenleven en stress door de drukte van het bestaan. Over ijsvogeltjes en LP’s. Goed dat ik het hek heb opengedaan.
“Dat gaat u niets aan.”
“Nou, nou, niet zo onaardig.”
“Vraag dan niet naar de bekende weg, mijn naam staat op het bordje.”
"Bent u alleen uw naam?”
“Ach man wat je wilt u eigenlijk verkopen, is het niet tijdens het eten door de telefoon, dan is het wel iemand aan het hek.”
“Het is gewoon een vraag?”
“Ik heb geen zin om op elke vraag te antwoorden.”
“Maar zo moeilijk is het toch niet; wie bent u?”
“Normaal zou ik zeggen, ik gooi de hoorn op de haak, maar u staat hier voor de deur en niet met zo’n koptelefoonmicrofoonset ergens verwarmd in een zaal met nog veertig anderen, en, nou ja, goed, eh ……”
“Ja wat wilde u zeggen?”
“Ik ben Martin Broek, zeg maar Martin, 46 jaar, en als jongen opgeleid tot boer, kok en kelner.”
“Was dat het?”
“OK ik ben de zoon van Jan Broek, en die was weer de zoon van Mari Broek, daarom werd ik Marinus Jan gedoopt. Beetje wrang, want de man die mijn opa geworden zou zijn, werd door een Duitse marineboot van het leven beroofd.
“Dat is allemaal wel lang geleden, Martin, dat is geschiedenis.”
“Wat komt u in godsnaam verkopen?”
“Ik ben gewoon geïnteresseerd, ik wil weten wie u bent.”
“Maar waarom ik, ik ben hier gewoon op bezoek.”
“U woont hier niet? Ik dacht al er staat een andere naam op het bordje.”
“Nee ik woon hier niet. Valt het tegen? Ik woon hier even in de caravan in de tuin. Normaal woon ik gewoon in de 19e eeuwse gordel van Amsterdam. 10 kilometer van hier in een buurt die gerenoveerd wordt. Op de trap met acht huizen wonen mensen uit zes verschillende landen. De een zie je meer dan de ander, maar we hebben geen problemen met elkaar. Ik wilde niet anders. Ik heb de balen van al die lui die over integratie praten en vertrekken naar een Vinex-locatie ergens aan de rand van de Randstad of in het centrum van de stad. Bovendien hebben ze dan nog een huisje in Frankrijk of elders in Nederland om uit te wijken als het ze teveel wordt. ”
“Principieel mannetje, een drammer?”
“Ach hou op man. Nee meestal hoor ik juist dat dat niet zo is. Ik kan juist ruimte geven. En wat heeft het voor zin om te drammen. Ik zou niet weten welke basis daarvoor is. Je hebt twee linkse partijen, maar de ene heeft zich bekeerd tot het liberalisme en het milieu, en schud de oude veren van zich af. Offerde daar zelfs een Kamerlid aan op. De andere partij trok bij de laatste verkiezingen een op de zes stemmers, opmerkelijk veel. Maar zou van mij wel iets meer naar links mogen trekken.”
“GroenLinks en de SP?”
“Ja, maar nog even over dat drammen. Als het dan toch moet. Ik zou over drie dingen willen drammen als het zin had, dan: 1 is de auto. Nog steeds een van de belachelijkste vindingen van de twintigste eeuw, iedereen een auto. Er vallen per jaar alleen al in Nederland – een van de veiligste landen ter wereld – 700 verkeersslachtoffers. Ik geloof dat er in de vorige eeuw wereldwijd 30 miljoen verkeersdoden zijn gevallen. Vraag me niet hoe ik het weet. Dat heb ik eens gelezen. Het blik vult de straten. Fijnstof, alle mensen gaan er in Nederland ruim een jaar eerder aan dood, daar waar ik woon nog sneller. Ieder jaar gaan dus 140 duizend mensen een jaar eerder dood. Ik hoop dat mijn gecijfer klopt, of ik hoop het eigenlijk juist niet. Ik heb soms het idee dat mensen denken dat ze met een auto onder hun kont geboren zijn. (Opmerking: Dit cijfer is vervangen door het gegeven dat ieder jaar 2.000 mensen eerder overlijden door fijnstof.)
2 is het integratievraagstuk”
“Moet dat nou?”
OK slaan we dat over, maar lees wel even de berichtgeving over de promotie van Jan Dirk de Jong, a.s. dinsdag in Groningen. Ik kan er wel wat mee, met wat die snuiter zegt.”
“3 dan. Meer inspraak van de bevolking in processen die hen aangaan. Beter luisteren, meer met de mensen doen, grotere participatie, maar ook meer invloed. Volgens mij zou dat ons allemaal ten goede kunnen komen. O ja, ik heb ook een broertje dood aan dat gekanker op de politiek. Teveel ambtenaren, maar te weinig controle op God mag weten wat al niet. Te weinig volksvertegenwoordigers in de Kamer en te weinig parlementsleden op straat. Teveel aandacht voor details en te weinig aandacht voor hondenpoep en hoofddoekjes. Te narcistisch of te geil op de pers, maar ook te onzichtbaar. ‘Hou je niet in’, zou ik zeggen, maar lach af en toe ook om de onmogelijke verwachtingen die je hebt.”
“Ja lach jij eigenlijk wel eens, Martin?
“O ja vergeten, 4 nog. Dat fucking leger moet terug uit Afghanistan. Er kan gelijk flink het mes in. ‘Veiligheid daar is goed voor onze veiligheid hier.’ Hale je de koekoek, veiligheid hier is gediend met investeringen in de veiligheid hier: wijkagenten, buurthuizen, activiteiten, werkgelegenheidprojecten, goede scholen, voldoende en goed taalonderwijs, buurtwinkeltjes, buurtinloopcentra, buurtinloopcentra, sociale raadslieden etc. Er kunnen wel een miljard of wat van de acht die het leger ieder jaar krijgt af. Ach ik houd op, het wordt drammen. En dan wel 15 miljard uittrekken voor de aanschaf en het gebruik van een bommenwerper. Leve de Regering Hoezee!!!! Hoezee!!!! En dan ben ik godbetert nog vergeten de ongelijk verdeelde rijkdom en macht aan te roeren. Dat is 5.
“Lach jij wel eens?
“Huh?”
“Of je wel eens schatert.”
“O ik schreef vorige week in een sinterklaas gedicht:
Het is een ode aan je bestaan
Het is niet de traan
Maar het is de lach
Die er in voorzag
Dat het leven te leven is
Er is teveel op deze kloot mis
Om niet te schateren als het kan”
"Mooi, maar lach je zelf wel eens?”
“Kom binnen voor een kop koffie man. Ik laat je niet langer aan het hek staan.”
Binnen ging het gesprek verder - eigenlijk begon het pas -, tot vroeg in de morgen van de volgende dag. Er werd geschaterd. Over mijn twee en zijn kinderen is gesproken. Over liefde en over verdriet. Over ruzie en plezier. Ziekte en sport. Over samenleven en stress door de drukte van het bestaan. Over ijsvogeltjes en LP’s. Goed dat ik het hek heb opengedaan.
2 opmerkingen:
Ik ben toch wel een beetje opgewekt door je Hekgesprek, dat de natuur toch ook nog even voorbij kwam.
Want dat is het mooiste heerlijk alleen door de natuur op de fiets, en dan onverwachts het IJsvogeltje door je blik heen ziet flitsen.
Draver dat is ook zo. De natuur is mooi. Je ziet dat ook wel terug in veel van mijn blogs. Een tijd geleden dichte ik over dat genieten van natuurschoon en waarom ik het prettig maar toch niet voldoende vond:
http://zandkastelen.blogspot.nl/2011/02/delen.html.
Een reactie posten