Vier boeken las ik tijdens mijn vakantie in Portugal. Het begon met een verhalenbundel van Ben Okri, De rood bestoven stad. Het is een somber boek over de ontwrichting van mensenlevens in tijden van oorlog en economische chaos. Het wordt verteld in de mooie taal die ik van Okri ken.
Daarna las ik een heel ander boek: The Curious Incident of the Dog in the Night-Time, geschreven door Mark Haddon over een jongen met een zware vorm van asperger (een zogenaamde autisme spectrum stoornis). Het laat de jongen, maar ook de radeloosheid van zijn, inmiddels gescheiden, ouders zien.
Vervolgens door naar In one person van John Irving. Vaak lees ik in de vakantie een boek van hem. Dit keer over vijftig jaar Amerikaanse geschiedenis rond een bi-sexuele jongen en man. De AIDS-epidemie van de jaren tachtig wordt indringend beschreven, maar het is ook een boek dat de taboes rond seksuele diversiteit te lijf gaat. Het was deze vakantie het derde boek met een boodschap.
Mijn vierde boek was The Valley's edge van Daniel R. Green. Green is een Amerikaan die als politiek medewerker van een Provinciaal Reconstructie Team (PRT) naar Uruzgan ging en later verbonden aan de Amerikaanse ambassade in Kabul en daar onderdeel van een team dat een overall strategie (ontwikkeling, diplomatie en militair) probeerde te ontwikkelen voor operaties in Afghanistan. Met passie beschrijft Green o.a. het belang van kennis over lokale structuren, etnische groepen, personen en historische en culturele achtergronden daarvan.
Alle vier de boeken heb ik met plezier gelezen. Alle vier zijn ze geschreven omdat de schrijver iets aan wil kaarten en eveneens zijn ze allen graag (tenminste zo lijkt het) en vaardig geschreven. Okri, Haddon, Irving en Green het zijn werelden apart, maar de passie is wat ze bindt.
(Nu drie weken thuis moet ik mijn eerste boek nog uitlezen.)
Daarna las ik een heel ander boek: The Curious Incident of the Dog in the Night-Time, geschreven door Mark Haddon over een jongen met een zware vorm van asperger (een zogenaamde autisme spectrum stoornis). Het laat de jongen, maar ook de radeloosheid van zijn, inmiddels gescheiden, ouders zien.
Vervolgens door naar In one person van John Irving. Vaak lees ik in de vakantie een boek van hem. Dit keer over vijftig jaar Amerikaanse geschiedenis rond een bi-sexuele jongen en man. De AIDS-epidemie van de jaren tachtig wordt indringend beschreven, maar het is ook een boek dat de taboes rond seksuele diversiteit te lijf gaat. Het was deze vakantie het derde boek met een boodschap.
Mijn vierde boek was The Valley's edge van Daniel R. Green. Green is een Amerikaan die als politiek medewerker van een Provinciaal Reconstructie Team (PRT) naar Uruzgan ging en later verbonden aan de Amerikaanse ambassade in Kabul en daar onderdeel van een team dat een overall strategie (ontwikkeling, diplomatie en militair) probeerde te ontwikkelen voor operaties in Afghanistan. Met passie beschrijft Green o.a. het belang van kennis over lokale structuren, etnische groepen, personen en historische en culturele achtergronden daarvan.
Alle vier de boeken heb ik met plezier gelezen. Alle vier zijn ze geschreven omdat de schrijver iets aan wil kaarten en eveneens zijn ze allen graag (tenminste zo lijkt het) en vaardig geschreven. Okri, Haddon, Irving en Green het zijn werelden apart, maar de passie is wat ze bindt.
(Nu drie weken thuis moet ik mijn eerste boek nog uitlezen.)