maandag 18 augustus 2014
Room to move
“Kriiièèèèt, Kriiièèèèt,” het klinkt meer metalig dan muzikaal. Het is de roep van een visdiefje dat uit een bluesharp in G wordt gehaald. Een jonge man zit aan het Terschellings Wad en bootst niet alleen de klank van die ranke vogel na, maar speelt ook muziek. Het is niet bijzonder; iets wat in de verte lijkt op het thema van Room to move van John Mayall. Je kent het wel.
Achter de man speelt zich een drama af, zoals er vermoedelijk zoveel zijn, maar dat inzicht is er dan nog niet ingesleten. De wereld draaide destijds voor een groot deel om de plek waar hij op dat moment was; hoe betrokken bij de rest ook. Een jongen uit het christelijke jeugdkamp is niet te handhaven en moet met de harde hand van de geüniformeerde macht worden afgevoerd, zo besloot de leiding. Hij wilde zijn rustgevende medicijnen niet innemen en ging los. De begeleiders waren ontdaan dat ze de hulp van de politie in hadden moeten roepen. De meeste deelnemende jongeren tussen 12 en 15 jaar hadden nog nooit zoiets meegemaakt.
De man aan het water kan goed koken, maar laat de emoties liever aan anderen. Veel verschil zou zijn bemoeienis ook niet maken. Het moet voor de tieners prettig blijven. Dat is ook zijn verantwoordelijkheid. Om verder te kunnen blaast hij eerst zijn klanken over het slik naar de wolken.
Het Wad geeft daarvoor wat terug; ontzag voor de grootsheid en een uitlaatplek voor melancholie. Hij weet nog niet dat dit altijd zal blijven. De man loopt na het spelen terug naar Wierschuur en maakt iets lekkers in de bakstenen uitbouw. Na het eten trekt hij zijn bergschoenen aan om ze in te lopen om een week later door de uitgestorven Schotse hooglanden te wandelen.
Labels:
1987,
fictie,
jeugdkamp,
terschelling,
wierschuur
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten