Vandaag zag ik Aaron, de jongen met zijn trommel terug. Het deuntje dat hij speelde zat in mijn hoofd en riep altijd een emotie van verdriet op. Waar ik het moest zoeken wist ik niet totdat een blogger erover schreef.Op dat moment wist ik waar het “pa rum pum pum pum, rum pum pum pum, rum pum pum pum” kon vinden.
De jongen maakte een onvergetelijke indruk op me. Als Aaron's familie is vermoord dan haat hij alle mensen en zijn enige vrienden zijn het lam Baabaa, de ezel Samson en de kameel Joshua. Het was alsof de serie tegenslagen in die televisiefilm als een honkbalknuppel ergens onder mijn borst binnendrong. Zo voelde ik die niet te hanteren emotie. Het moet tussen mijn zesde en negende geweest zijn dat ik hem zag. Ik zat op de bank in Maassluis.
Nu bekijk ik de film weer. Hij begint grappig met vrolijke dieren, maar al snel wordt hij spannend door een vagebond uit de woestijn. Tegen wil en dank gaat Aaron met deze Ben Haramad mee. Hij geeft een geweldig optreden met zijn trommel en dieren tijdens een verder floppende voorstelling in Jeruzalem. Trots ben ik op wat inmiddels mijn held is. Maar dan opeens wordt hij kwaad en scheldt het publiek uit. Lachen terwijl zijn vader en moeder vermoord zijn. Hoe durven ze. Ben Haramad is op zijn beurt kwaad op Aaron als ze door zijn scheldpartij de stad uitgejaagd worden. In die tijd liep ik zelf eenzaam door de buurt. Er was herkenning en daardoor sympathie voor Aaron, de jongen die zich niet aan wil passen aan de rest van de mensen. Hij had er geen reden meer toe.
Vanaf het moment dat hij in Bethlehem aankomt, met de sentimentele koorzang van die Wiener Sängerknaben op de achtergrond, gaan de rillingen nog steeds door mijn lijf. Het overrijden van het lam Baabaa door een Romeins voertuig, dat met onbehoorlijke snelheid door de smalle straten raast, is het hoogtepunt van alle tegenslagen. Toen kreeg ik als kind de beuk. Gelukkig komen er dan ook nog de mooie momenten. Een van de vrolijkste is dat Joshua de kameel terug gevonden wordt. Ook het lam geneest weer doordat Aaron zijn wraakzucht laat varen en de baby Jezus hem daarna genezing schenkt. Het loopt goed af. Dat maakt het even dragelijk.
Toch is de afdruk van die knuppel altijd blijven zitten Waarom? Het was niet het Christelijke element wat me er zo nadrukkelijk in meetrok. Die verhalen waren vrijwel dagelijkse kost: op school een bijbelverhaal; thuis een uit de vaalgele kinderbijbel; en op de zondagsschool weer een verhaal en een bijbels knutselwerk maken. De dwingend normerende boodschap dat je eerst moet geven voor je kan ontvangen, zal ik ook niet gezien hebben. Wat dan wel?
Indruk heeft gemaakt dat je zo gepakt kan worden als die jongen; een jongen die het heel moeilijk heeft en zijn ouders op een vreselijke manier is verloren. Toch zorgt hij goed voor zijn dieren en beleeft er ondanks alles plezier mee. Een jongen die zijn mannetje staat voor zover hij kan. Maar zelfs als hij uiteindelijk in Bethlehem komt – de geboorteplaats van de verlosser –, gaat het nog mis. Anderen zijn groter en sterker en kunnen je vriend overrijden. Dat is me denk ik altijd bijgebleven; die oneerlijkheid. Dan heb je een “pa rum pum pum pum, rum pum pum pum, rum pum pum pum” en een trommel nodig om je staande te houden. De wereld is gemeen dat wist ik toen opeens en ik kon er niet over praten.
(13 oktober 2009, aangepast 17 december 2010)
De jongen maakte een onvergetelijke indruk op me. Als Aaron's familie is vermoord dan haat hij alle mensen en zijn enige vrienden zijn het lam Baabaa, de ezel Samson en de kameel Joshua. Het was alsof de serie tegenslagen in die televisiefilm als een honkbalknuppel ergens onder mijn borst binnendrong. Zo voelde ik die niet te hanteren emotie. Het moet tussen mijn zesde en negende geweest zijn dat ik hem zag. Ik zat op de bank in Maassluis.
Nu bekijk ik de film weer. Hij begint grappig met vrolijke dieren, maar al snel wordt hij spannend door een vagebond uit de woestijn. Tegen wil en dank gaat Aaron met deze Ben Haramad mee. Hij geeft een geweldig optreden met zijn trommel en dieren tijdens een verder floppende voorstelling in Jeruzalem. Trots ben ik op wat inmiddels mijn held is. Maar dan opeens wordt hij kwaad en scheldt het publiek uit. Lachen terwijl zijn vader en moeder vermoord zijn. Hoe durven ze. Ben Haramad is op zijn beurt kwaad op Aaron als ze door zijn scheldpartij de stad uitgejaagd worden. In die tijd liep ik zelf eenzaam door de buurt. Er was herkenning en daardoor sympathie voor Aaron, de jongen die zich niet aan wil passen aan de rest van de mensen. Hij had er geen reden meer toe.
Vanaf het moment dat hij in Bethlehem aankomt, met de sentimentele koorzang van die Wiener Sängerknaben op de achtergrond, gaan de rillingen nog steeds door mijn lijf. Het overrijden van het lam Baabaa door een Romeins voertuig, dat met onbehoorlijke snelheid door de smalle straten raast, is het hoogtepunt van alle tegenslagen. Toen kreeg ik als kind de beuk. Gelukkig komen er dan ook nog de mooie momenten. Een van de vrolijkste is dat Joshua de kameel terug gevonden wordt. Ook het lam geneest weer doordat Aaron zijn wraakzucht laat varen en de baby Jezus hem daarna genezing schenkt. Het loopt goed af. Dat maakt het even dragelijk.
Toch is de afdruk van die knuppel altijd blijven zitten Waarom? Het was niet het Christelijke element wat me er zo nadrukkelijk in meetrok. Die verhalen waren vrijwel dagelijkse kost: op school een bijbelverhaal; thuis een uit de vaalgele kinderbijbel; en op de zondagsschool weer een verhaal en een bijbels knutselwerk maken. De dwingend normerende boodschap dat je eerst moet geven voor je kan ontvangen, zal ik ook niet gezien hebben. Wat dan wel?
Indruk heeft gemaakt dat je zo gepakt kan worden als die jongen; een jongen die het heel moeilijk heeft en zijn ouders op een vreselijke manier is verloren. Toch zorgt hij goed voor zijn dieren en beleeft er ondanks alles plezier mee. Een jongen die zijn mannetje staat voor zover hij kan. Maar zelfs als hij uiteindelijk in Bethlehem komt – de geboorteplaats van de verlosser –, gaat het nog mis. Anderen zijn groter en sterker en kunnen je vriend overrijden. Dat is me denk ik altijd bijgebleven; die oneerlijkheid. Dan heb je een “pa rum pum pum pum, rum pum pum pum, rum pum pum pum” en een trommel nodig om je staande te houden. De wereld is gemeen dat wist ik toen opeens en ik kon er niet over praten.
(13 oktober 2009, aangepast 17 december 2010)
3 opmerkingen:
mooi blog waarin ik me kan verplaatsen, Martin.
Ja, dat is niet mis. Het zijn vaak de verhalen die humor en tragiek combineren die het sterkst overkomen...
Soli ik zelf kan dat maar amper. Vorige week hoorde ik het deuntje weer ergens opduiken (het heeft sterk in populariteit gewonnen, mogelijk door het internet) en weer bhhhammm.
Jan het is eigenlijk een draak van een filmpje, maar als kind kan je blijkbaar amkkelijker door het drakerige heenkijken en de boodschap eruit halen.
Een reactie posten