Mijn oma liet een map met ansichtkaarten na die ze tijdens haar leven kreeg. De eerste kaarten stammen uit 1917, toen ze nog een klein meisje was. Er zijn ook een kaart uit Hoek van Holland bij, niet ver van haar woning.
Onlangs was ik er nog, in de Hoek, de badplaats die alles heeft:
- aan de overkant ligt een uitdijend Mordor, het rijk waar de Nederlandse economie op draait en dat haar levensaders, de wegen, verstopt en daarmee de zin en onzin aantoont van de vrijheid van de markt boven de planning van de economie;
- er is al bijna 200 jaar de Waterweg (als jongetje maakte ik de feesten mee vanwege het 150 jarig jubileum) die Rotterdam met de Noordzee verbindt en aan de basis ligt van de groei tot de grootste haven (een positie die het heeft moeten prijs geven aan Shanghai en Singapore, maar over die havens later meer in deze serie);
- een eindje stroomopwaarts liggen de twee armen van de stormvloedkering, waarmee een voorschot is genomen op de nakende gevaren voor Nederland door de zeewaterspiegelstijging;
- er zijn de duinen met zijn zoogdieren, reptielen en bijzondere planten;
- diezelfde duinen herbergen ook een bunkercomplex van waaruit militaire operaties tijdens de Koude Oorlog gestuurd zouden worden; op de top van een duin staan nog radiozendmasten en een langzaam verrottende troposcatter; die zijn signalen vanaf het vasteland van Europa naar de overkant moest sturen, door ze laten stuiten op de troposfeer;
- er is die pier om schepen te kijken en krabben te vangen; en - vanzelfsprekend is er het strand - de zee en het zand -, waar je kan graven en waar ik vroeger kwallen ving (ik bedoel opraapte en in een gevonden plastic zak of emmer stopte) die ik van mijn tante niet mee naar huis mocht nemen en dat vond ik dan weer minder vanzelfsprekend.
In Hoek van Holland komt alles samen, alleen een pier zoals op deze kaart – om je tenen in het water te steken als in een zwembad-, die is er niet. En om die kaart gaat het. Die kaart … Een kaart die me verraste. Naast H.G. en de naam van haar zus als afzender staat er niets op. Zelf zou ik nooit zo’n kaart kopen. De knipoog erop is mij te vet om nog leuk te zijn. Zou mijn oma hem, in 1931, op haar 21e wel leuk hebben gevonden? Want dat is ook waarom ik ervan opkijk deze kaart te vinden, de kaart is uit het interbellum. Waren er toen al zulke frivoliteiten? Mij leek het een soort burgerlijke jaren zestig humor met zogenaamde vrije moraal. Dom, ik weet het; dit soort humor is van alle tijden. De kaarten zijn dan ook nog steeds in allerlei varianten te koop.
Het past voor mijn gevoel niet bij mijn oma het gevoel achter deze kaart. De man doet denken aan oude mannen van vroeger: de broek hoog opgehaald met de riem over de dikke buik. Het figuur van mijn opa, 40 jaar later op zijn oude dag. Zou hij ook wijsgerig in een badpak hebben gekeken. Ik kan het me maar nauwelijks voorstellen.
Het figuur zal ik niet krijgen. Maar is het ook mijn voorland dat ik lustig jonge vrouwen ga bekijken. Ik betrap me wel eens op het ongegeneerd naar een vrouw kijken, maar jeugdige schoonheid doet er dan minder toe dan vrouwelijke uitstraling. Op straat zie je wel eens mannen zich omdraaien op een manier die duidelijk maakt dat ongegeneerd ook zijn gradaties kent. De man op deze kaart is er een voorbeeld van. Mij zou bij de vraag 'of het bevalt' het schaamrood op de kaken trekken. Daar lijkt me niets mis mee.
2 opmerkingen:
Hij is een beetje cartoonesk,de kaart. We zijn nu veel meer gewend en de humor moet je liggen :-) maar toen zal hij best gewaagd leuk zijn geweest met die dubbele laag tekst die je ook als moedig spitsvondig zou kunnen zien van de dame en daarom misschien ook leuk. Denk ik.
Mooi blog.
Dianne dit blog is overgeplant en ook op de vorige plek kreeg ik reacties in lijn met de jouwe. Zelf heb ik dit soort kaarten nooit fijn gevonden. Maar de scherpe kantjes worden er zo wel afgeslepen.
Een reactie posten