Voor ik vertrek schrijf ik drie punten op waarover ik wil nadenken onderweg. Maar als ik begin te trappen schieten mijn gedachten alle kanten op. Gericht denken is niet gemakkelijk als de bitterzoete geur van cacao in je neus waait, valkjes en buizerds niet ver van je vandaan op lantaarns of in bomen zitten. Ik zie voor het eerst deze winter een bevroren sloot en ook nog kieviten in de wei.
En ik zie een waterral (het is dat het me verteld wordt door een vogelaar anders zou ik hem wel gezien hebben, maar het niet weten). Afgelopen winter is de hele populatie opgegeten door een vos, vertelt hij. De vos ging over het ijs naar het riet. Weg rallen. Nu zijn er weer vijf. Kijken of die de winter doorkomen. De zaagbekken en brilduikers, die er ook zitten, zie ik niet. Die zwemmen achter in de plas. Daar heb je een kijker voor nodig.
Ondanks het dwaaldenken over van alles en nog wat, heb ik ook gericht gedacht over wat me bezig zou moeten houden. Ik bedacht me zelfs op die fiets dat er grote samenhang is tussen de verschillende vragen die ik me bij de start stelde, zoals er is bij een boom - om een afgezaagd cliché te gebruiken - tussen wortels, takken en vruchten. Op de boot terug bekijk ik de schepen die voorbij varen.
2 opmerkingen:
dat is de charme van het op je af laten komen. gericht denken tijdens lopen of fietsen is ook niet mijn sterkste punt. daar gebruik ik de stoel voor. buiten mogen alle indrukken doen wat ze willen. de mooiste foto vind ik de gespiegelde palen in het water.
Toch kan je zo tussendoor alle indrukken ver komen met je denken. Stukje bij beetje. De kleuren van die foto vind ik ook erg mooi: ongrijpbaar goud, dat is het o.a. Maar het blauw van de lucht en het groen van de algen mag er ook zijn.
Een reactie posten